Biomassa verbranden in een stookinstallatie

Regels: Besluit activiteiten afvalstoffen, paragraaf 3.2.15 en 3.3.13.

Er is geen omgevingsvergunning nodig voor het verbranden van biomassa in een stookinstallatie. Het gaat daarbij om biomassa volgens de Richtlijn industriële emissies (Rie) (iplo.nl). De vrijstelling geldt voor de situatie dat de biomassa een afvalstof is. Met de vrijstelling wordt de inzet van biomassa eenvoudiger gemaakt.

Er zijn de volgende voorwaarden om onder de vrijstelling te vallen:

  1. Er moet sprake zijn van nuttige toepassing (en niet van verwijdering). Om te verzekeren dat sprake is van nuttige toepassing geldt als voorwaarde dat de vrijkomende warmte nuttig wordt gebruikt. Er is in ieder geval sprake van nuttig gebruik van vrijkomende warmte wanneer een installatie voor het verbranden van Rie-biomassa een jaargemiddeld warmterendement heeft van 80%, berekend op de onderste verbrandingswaarde.
  2. Het recyclen van de biomassa heeft niet de voorkeur op verbranden. In het Landelijk afvalbeheerplan is aangeven in welke gevallen recycling al dan niet de voorkeur heeft boven verbranding.
  3. Het nominaal thermisch ingangsvermogen van de stookinstallatie is maximaal 15 megawatt.

Zie de website van IPLO voor meer informatie over een milieubelastende activiteit afvalverbranding die niet plaatsvindt in een IPPC-installatie. (iplo.nl)

Wel een omgevingsvergunning nodig

Er is wel een omgevingsvergunning nodig voor het verbranden van biomassa in een stookinstallatie die een IPPC-installatie is. Zie voor informatie hierover de pagina op iplo.nl:

Milieubelastende activiteit verbranden van afvalstoffen in een IPPC-installatie (paragraaf 3.3.13 Bal) (iplo.nl).


Door de Omgevingswet  gaat voor afvalstoffen milieuregels in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) gelden. Het Bal maakt deel uit van de Omgevingswet.

Zie voor meer informatie het onderwerp afval op Informatie Leefomgeving (IPLO)

Logo van het Informatiepunt Leefomgeving.