Afvalverbrandingsinstallaties

Regels: Besluit activiteiten leefomgeving, paragraaf 4.4.

Waar zijn de regels op van toepassing?

Onder de regels in paragraaf 4.4 vallen zowel afvalverbrandingsinstallaties als afvalmeeverbrandingsinstallaties waarin vaste of vloeibare afvalstoffen worden (mee)verbrand.

Een afvalverbrandingsinstallatie heeft het doel om afval te verbranden, terwijl een afvalmeeverbrandingsinstallatie het hoofddoel heeft om energie op te wekken.

Er geldt geen capaciteitsdrempel, zodat het verbranden van afvalstoffen in een IPPC-installatie en in een niet-IPPC-installatie onder de regels van paragraaf 4.4 vallen.

Thermische behandeling van afvalstoffen valt ook onder het verbranden van afvalstoffen, voor zover het gaat om verbranding van de producten van de thermische behandeling.

Uitgezonderd

De volgende installaties en processen zijn uitgezonderd van paragraaf 4.4:

• afvalverbranding van uitsluitend rie-biomassa, radioactieve afvalstoffen of afvalstoffen uit de offshore
• experimentele afvalverbrandingsinstallaties (<50 ton afvalstoffen) voor onderzoek en verbetering van behandelingsprocessen
• vergassing of pyrolyse van afvalstoffen, als de emissies worden gereinigd en er niet meer emissies ontstaan dan bij de verbranding van aardgas
• stookinstallaties bij een veehouderij met een nominaal thermisch ingangsvermogen van maximaal 5 MW, die onbewerkte mest van gevogelte gebruikt als brandstof

Melding

Voor deze milieubelastende activiteit geldt geen meldingsplicht, omdat het bedrijf gegevens bij een vergunningsaanvraag aanlevert.

Voorschriften

Naast toepassingsbereik en melding gelden er bepaalde voorschriften. Deze vindt u op de pagina Afval(mee)verbrandingsinstallaties (iplo.nl).