Vrijstellingsregeling plantenresten

Wat houdt de Vrijstellingsregeling plantenresten in?

In de vrijstellingsregeling staan de voorwaarden vermeld voor het mogen storten van het volgende groenafval:

  • bermmaaisel
  • landbouw- en bosbouwmateriaal
  • heideplagsel en maaisel

Het is een uitzondering op het stortverbod buiten inrichtingen (volgens artikel 10.2 Wet milieubeheer).

Uitzondering voor stortverbod van groenafval

Artikel 10.1a geeft een uitzondering voor een gedeelte van de afvalwetgeving van hoofdstuk 10 Wet milieubeheer.  Deze uitzondering geldt niet voor het stortverbod buiten inrichtingen. Toch is het niet gewenst dat er een stortverbod is voor alle gevallen waarin niet-gevaarlijk landbouw- en bosbouwmateriaal weer wordt gebruikt in de land- of bosbouw. Daarom regelt de vrijstellingsregeling dat  - onder voorwaarden - op of in de bodem brengen voor deze drie stromen groenafval toegestaan is.

Wat zijn de voorwaarden voor storten van dit groenafval?

Het groenafval moet in elk geval onder de definities van de drie groenafvalstromen vallen.

De locatie waar het groenafval op of in de bodem gebracht mag worden mag alleen zijn:

  • op de plek waar het is vrijgekomen,
  • op een aangrenzend perceel of op een ander perceel maximaal 5 km van waar het is vrijgekomen.

Ook staan er voorwaarden in over:

  • de aard van het groenafval (natuurlijk, schoon en onverdacht),
  • de hoeveelheid,
  • en er zijn voorwaarden bij de verspreiding over het ontvangende perceel.

Zie voor de tekst van de vrijstellingsregeling:

Vrijstellingsregeling plantenresten (op wetten.overheid.nl)

Provinciale bevoegdheid: ontheffing van stortverbod

Naast de vrijstellingsregeling zijn provincies nog bevoegd om in individuele gevallen ontheffing te verlenen van het stortverbod buiten inrichting. Op basis van artikel 10.63  kan ontheffing gegeven worden op artikel 10.2 Wet milieubeheer.