Op weg naar een duurzame schoenensector
Vergeleken met de textielketen vormt de schoenenbranche een wat onderbelichte productgroep. Onterecht, want deze branche heeft grotendeels een heel eigen keten. Om meer inzicht te krijgen in de schoenensector liet het ministerie van IenW onderzoek doen. Eind 2023 verscheen het eindrapport Verkenning Schoenketen waarin onder meer de keten zelf en de milieu-impact wordt verkend.
Schoenen maken deel uit van onze garderobe. Wie zich ’s ochtends aankleedt, trekt trui, broek, rok of jurk aan en kiest daar een paar schoenen bij uit. Niet vreemd dus dat we ons schoeisel vaak als onderdeel zien van textiel. Toch is dit niet juist. Want schoenen zijn bijvoorbeeld gemaakt van andere materialen, zoals leer. En aan de voor- en achterkant van de schoenenketen zijn andere bedrijven betrokken dan in die van de textielsector. Denk aan ontwerpers, producenten, inkopers en winkeliers.
Daarnaast heeft de schoenenbranche zijn eigen hergebruik- en recyclingkanalen. De overlap zit hem slechts bij de consumenten en bij de inzamelaars en sorteerders. Zodra kleding en schoenen de winkel verlaten, komen ze samen aan het lijf van de consument. Tegen de tijd dat ze worden afgedankt, mogen ze nog even samen naar dezelfde kringloop of in dezelfde inzamelbak. Maar eenmaal bij de sorteerder scheiden hun wegen weer.
De schoenensector is dus een volwaardige sector. Toch was er nog niet veel bekend over deze branche. Afgelopen jaar liet het ministerie van IenW onderzoek doen. De resultaten van dat onderzoek zijn onlangs bekend gemaakt in het rapport 'Verkenning Schoenketen'. Hierin is de volledige keten in kaart gebracht, inclusief de milieu-impact van schoenen en aanbevelingen hoe die impact te verminderen.
22 miljard schoenen
Dat de omvang van de schoenenindustrie niet gering is, blijkt uit de cijfers: wereldwijd komen er jaarlijks gemiddeld 22 miljard schoenen op de markt. Dat staat gelijk aan 2,5 paar per persoon per jaar. In Nederland is dat zelfs 4 paar schoenen per jaar. Niet al die schoenen worden verkocht. 10 procent van alle nieuw geproduceerde schoenen worden ongedragen vernietigd in de vorm van verbranding en recycling.
De schoenen die wél worden gedragen zijn vaak sneakers, gympen en werkschoenen. Zij hebben een gemiddelde levensduur van 1 jaar en worden daarna afgedankt omdat ze slecht te repareren zijn. En dat is slecht nieuws, want de grootste milieu-impact zit hem in de productiefase zit (70 tot 90 procent). Uitgaande van dat materiaal zouden eigenlijk leren- en werkschoenen het meest vervuilend zijn. Maar omdat leren schoenen en laarzen langer meegaan, mits zij zo nu en dan gerepareerd worden, drukken zij minder op het milieu. Die schoenreparaties nemen al jaren af, omdat veel nieuwe schoenen goedkoper zijn dan reparaties.
Het is dus de materiaalsamenstelling van schoenen die in grote mate de milieu-impact bepaalt. En niet het transport, het gebruik of de verwerking na afloop.
Van alle Nederlandse schoenen die gedragen worden, belandt ongeveer 25 procent in de textielbak. Een deel daarvan wordt in Nederland hergebruikt, het grootste deel in Afrika en Azië. 75 procent van alle afgedankte schoenen belandt bij het restafval en daarmee in de verbrandingsoven. Hier valt een wereld te winnen.
Circulaire initiatieven
Vergeleken met de textielbranche zijn er in de schoenketen nog maar weinig circulaire initiatieven. Aan de voorkant van de keten (ontwerp en productie) experimenteren een paar producenten met alternatieve, goed afbreekbare materialen, zoals mycelium en plantenvezels. Ook wordt gezocht naar productiemethoden zonder lijm. Aan de achterkant (hergebruik en recycling) zijn enkele ondernemers bezig met circulaire businessmodellen waarbij ook sneakers, werkschoenen en klimschoenen gerepareerd of gerecycled worden. Maar al deze mooie initiatieven hebben momenteel nog (te) weinig schaal.
Aanbevelingen
Uitgaande van deze resultaten, geeft het rapport drie aanbevelingen om de impact van de schoensector op het milieu te verminderen:
- Er moeten eisen komen over het design en de productie van schoenen die aansluiten bij het Ecodesign for Sustainable Products Regulation (ESPR). Hiermee moeten duurzame schoenen de norm worden. Dat betekent dat een aantal milieubelastende stoffen en materialen verboden worden, net als productietechnieken als lijmen en opspuiten van zolen op bovenwerk. Ook moeten schoenen meer modulair (= beter te repareren) gemaakt worden en moet er een minimaal percentage gerecycled materiaal worden verwerkt in nieuwe producten.
- Tijdens de gebruiksfase moeten bepaalde maatregelen reparatie en levensduurverlenging stimuleren. Denk aan minder belasting op reparatiewerkzaamheden, Repair Café’s voor schoenen en campagnes voor meer bewustwording.
- Last but not least – want inmiddels overgenomen door het ministerie van IenW – is de toevoeging van schoenen aan de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV). Dat betekent dat ook schoenenfabrikanten verantwoordelijk worden voor hergebruik of anderszins circulaire verwerking van hun eigen schoenen.
UPV Schoenen
Voor de doelen voor een UPV voor schoenen geven de onderzoekers het volgende advies:
- In 2026 wordt 30 procent van de schoenen op de markt voorbereid voor hergebruik en gerecycled, waarbij:
- minimaal 5 procent van de schoenen wordt gerecycled
- minimaal 3 procent van de schoenen wordt voorbereid voor hergebruik in Nederland - In 2030 wordt 50 procent van de schoenen voorbereid voor hergebruik en gerecycled, waarbij:
- minimaal 10 procent van de schoenen wordt gerecycled
- minimaal 5 procent van de schoenen wordt voorbereid voor hergebruik in Nederland.