Verlening van een algemeen verbindend verklaring (AVV)
Een belangrijke meerderheid van de producenten van een bepaalde productgroep kan de minister verzoeken om een AVV. Hiervoor moeten zij een AVV-verzoek indienen. Het verzoek bevat de overeenkomst en gegevens over het UPV-systeem.
Een AVV kan voor maximaal 5 jaar worden verleend. Voor de periode daarna moet er (als verlenging gewenst is) tijdig een nieuw AVV-verzoek worden ingediend.
De minister kan niet aan elk verzoek gehoor geven, omdat een AVV fors ingrijpt op de markt. Álle producenten zijn dan immers verplicht om mee te doen aan het UPV-systeem van de producenten waaraan de AVV is verleend.
Voorwaarden
De volgende voorwaarden zijn aan een AVV-verlening verbonden:
1. Belangrijke meerderheid
Alleen producenten die, qua totale omvang in de handel gebrachte producten (in gewicht, aantal of grootte), volgens de minister een belangrijke meerderheid vormen van het totale aantal producenten dat deze producten in de handel brengt, kunnen een AVV-verzoek indienen. Dit is geregeld in artikel 15.37 van de Wet milieubeheer.
Het uitgangspunt is dat de twee maatstaven minimaal 55% zijn. Bovendien moet minimaal een daarvan minimaal 75% zijn.
Een weergave van de berekening:
Stap 1:
A = aantal producenten dat het AVV-verzoek heeft ingediend.
B = totaal aantal producenten
M1: A / B x 100 = vertegenwoordiging producenten
Stap 2:
C = hoeveelheid in de handel gebrachte producten (in gewicht, aantal of grootte) door producenten, bedoeld onder A, in een bepaald tijdvak.
D = hoeveelheid in de handel gebrachte producten (in gewicht, aantal of grootte) door producenten, bedoeld onder B, in een bepaald tijdvak.
M2: C / D x 100 = vertegenwoordiging in de handel gebrachte hoeveelheden producten.
Stap 3:
M1 + M2 ≥ 130, waarbij minimaal M1 of M2 ≥ 75.
Vragen over een AVV-verzoek?
Neem contact op via: producentenverantwoordelijkheid@rws.nl.
2. Doelmatig afvalbeheer
Een AVV wordt alleen verleend als dat in het belang is van een doelmatig afvalbeheer voor het product. Dit is geregeld in artikel 15.36 van de Wet milieubeheer.
Elke productgroep kent andere belemmeringen voor het meer circulair maken van de keten en vraagt daardoor om maatwerk. Daarom wordt ieder AVV-verzoek per geval beoordeeld op basis van de specifieke omstandigheden. Per situatie wordt een afweging gemaakt of voorgestelde UPV-systeem bijdraagt aan een doelmatig afvalbeheer.
Doelstellingen
Over het algemeen gaat de doelmatigheidsbeoordeling over de kwaliteit, geschiktheid en bestendigheid van een UPV-systeem. En of er schaalvoordelen of andere voordelen te behalen zijn voor het afvalbeheer, of voor andere circulaire activiteiten, door dat ene UPV-systeem algemeen verbindend te verklaren.
De doelmatigheid draait vooral om de minimumdoelstellingen uit de overeenkomst, en de meerwaarde daarvan ten opzichte van de huidige situatie. Hierbij wordt de afvalhiërarchie en (als aanwezig) de wettelijk opgelegde UPV in aanmerking genomen.
Ketendeficit
Met een AVV moet een ketendeficit worden aangepakt. Wanneer is er een ketendeficit, of kan er een in de toekomst ontstaan? Dat is als de inkomsten van uit het afval gewonnen producten en grondstoffen lager zijn dan de kosten van het afvalbeheer en eventueel andere circulaire activiteiten.
Financiering en organisatie
Belangrijk daarbij is de manier van financiering en organisatie om de doelstellingen (blijvend) te halen. Hoe wordt gezorgd dat het afval wordt ingezameld, gesorteerd of verwerkt? De afvalbeheerbijdrage die producenten betalen aan de producentenorganisatie moet in elk geval in verhouding staan tot het UPV-systeem en de bijbehorende doelstellingen en andere verplichtingen.
Onder de doelmatigheid valt ook de werking, de reikwijdte en de toegankelijkheid van het gekozen inzamel- en verwerkingssysteem, en de samenhang daarvan met de doelstellingen. Verder moeten producenten en andere ketenpartijen (zoals inzamelaars en verwerkers) zich voldoende committeren aan de doelstellingen en uitvoering van het UPV-systeem.
3. Algemene minimumvereisten
Een AVV wordt alleen verleend als deze in overeenstemming is met de algemene minimumvereisten die in artikel 8bis van de Kaderrichtlijn afvalstoffen staan. Dit is geregeld in artikel 15.36 van de Wet milieubeheer.
De minimumvereisten gaan bijvoorbeeld over:
- de geografische reikwijdte van inzameling, ongeacht de winstgevendheid daarvan.
- een passende beschikbaarheid van inzamelingsystemen.
- de benodigde financiële en organisatorische middelen voor uitvoering van de AVV.
- een adequaat mechanisme van zelfbeheer.
- de verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen producenten, de producentenorganisatie en de bij het afvalbeheer betrokken ketenpartijen.
- een regelmatig dialoog tussen alle relevante belanghebbenden die betrokken zijn bij de uitvoering van de AVV.
De meeste van de minimumvereisten sluiten aan op een doelmatig afvalbeheer.
Zie voor de exacte regels artikel 8bis van de Kaderrichtlijn afvalstoffen, vooral het eerste tot en met derde lid.
4. Indieningsvereisten voor een AVV-verzoek
In de Regeling verzoek algemeen verbindend verklaring overeenkomst afvalbeheerbijdrage staan eisen waaraan een AVV-verzoek moet voldoen. Zo kan het verzoek zorgvuldig beoordeeld worden.
Overeenkomst
Er zijn regels gesteld voor de onderwerpen die in ieder geval in de overeenkomst moeten staan. Bijvoorbeeld:
- de gegevens van degenen die partij zijn bij de overeenkomst.
- het product waarover de overeenkomst gaat.
- de met het UPV-systeem te realiseren minimumdoelstellingen.
- de hoogte en de manier van berekenen van de afvalbeheerbijdrage.
Gegevens
Daarnaast zijn er regels over welke gegevens het AVV-verzoek nog meer moet bevatten. Bijvoorbeeld over de:
- verzoeker(s)
- bij het afvalbeheer betrokken ketenpartijen
- organisatiestructuur
- voorbereiding van het verzoek
Zie voor de exacte regels de Regeling verzoek algemeen verbindend verklaring overeenkomst afvalbeheerbijdrage.
Procedure
Let op: Neem vroegtijdig contact met Rijkswaterstaat op over het voornemen om een AVV-verzoek in te dienen. Daarmee kan de kans van slagen toenemen en de doorlooptijd worden verkort.
Op de behandeling van een AVV-verzoek is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
De procedure verloopt samengevat als volgt:
- De minister heeft een termijn van 6 maanden voor het nemen van een definitief besluit op een AVV-verzoek, gerekend vanaf het moment dat het verzoek door ons is ontvangen. Het besluit wordt voorbereid door Rijkswaterstaat.
- Ontbreken er gegevens, zijn delen van het verzoek onduidelijk of lijken ze onjuist? Dan stuurt wij een verzoek om aanvulling aan de indiener, waarin wordt verzocht binnen een aangegeven termijn het AVV-verzoek te completeren of te verduidelijken. Als een verzoek om aanvulling wordt verstuurd, kan de termijn van 6 maanden worden opgeschort.
- Afhankelijk van of en welke gegevens als aanvulling worden toegezonden, wordt op het AVV-verzoek een ontwerpbesluit afgegeven of wordt het AVV-verzoek buiten behandeling gesteld. Het ontwerpbesluit wordt 6 weken ter inzage gelegd bij Rijkswaterstaat. De terinzagelegging wordt in de Staatscourant bekendgemaakt. Iedereen kan tijdens de inzagetermijn zienswijzen op het ontwerpbesluit indienen.
- Nadat de termijn van de terinzagelegging is verstreken, wordt het definitieve besluit opgesteld. Hierin worden eventuele zienswijzen op het ontwerpbesluit verwerkt. Ook het definitieve besluit wordt 6 weken ter inzage gelegd bij Rijkswaterstaat. Daarnaast wordt de gehele overeenkomst gepubliceerd in de Staatscourant. Beroep instellen tegen het besluit is niet mogelijk.