De Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen

Hieronder vindt u een aantal vragen en antwoorden over de Kaderrichtlijn afvalstoffen

Wat zijn ‘bijproducten’ volgens de Kaderrichtlijn afvalstoffen?

Dit zijn volgens de kaderrichtlijn geen afvalstoffen. Bijproducten zijn volgens de richtlijn: 'stoffen of voorwerpen die het resultaat zijn van een productieproces dat niet in de eerste plaats is bedoeld voor de productie van die stof of dat voorwerp'.

Voorwaarden voor 'bijproduct' volgens de Kaderrichtlijn zijn:

  • Het is zeker dat de stof of het voorwerp zal worden gebruikt,
  • De stof of het voorwerp kan onmiddellijk worden gebruikt zonder verdere andere behandeling dan die welke bij de normale productie gangbaar is,
  • De stof het voorwerp wordt geproduceerd als integraal onderdeel van een productieproces, en
  • Verder gebruik is rechtmatig en zal niet leiden tot ongunstige effecten op het milieu of de menselijke gezondheid.

Dit staat in artikel 5, eerste lid van de kaderrichtlijn.

Let op: er moet wel aan alle criteria zijn voldaan, wil er sprake zijn van een bijproduct.

Hoe wordt het begrip 'bijproduct' ingevuld door de Europese Unie?

De Europese Commissie kan maatregelen vaststellen om te bepalen volgens welke criteria een specifieke stof of een specifiek voorwerp kan worden aangemerkt als bijproduct (en niet als afvalstof).

De commissie moet daarbij uitgaan van de in de kaderrichtlijn genoemde voorwaarden.
Het is de Europese Commissie, net als de lidstaten, niet toegestaan om afvalstoffen als bijproduct aan te wijzen als niet aan die voorwaarden wordt voldaan. Ook mogen geen extra voorwaarden worden geformuleerd.

Wanneer is een afvalstof geen afvalstof meer?

Een afvalstof die voldoet aan de criteria voor de ‘einde-afvalfase’ heeft niet langer meer de status afvalstof. Dat is het geval als die afvalstof een behandeling voor nuttige toepassing heeft ondergaan, én voldoet aan specifiek daarvoor opgestelde criteria (einde-afvalcriteria).

Deze criteria staan niet in de Kaderrichtlijn afvalstoffen, maar moeten door de Europese Commissie worden vastgesteld. In de kaderrichtlijn staan wel de voorwaarden die de Europese Commissie moet gebruiken bij het opstellen van die specifieke criteria. Deze voorwaarden komen voort uit jurisprudentie.

Het gaat om de volgende voorwaarden (artikel 6 van de kaderrichtlijn):

  • De stof of het voorwerp wordt gebruikelijk toegepast voor specifieke doelen,
  • Er is een markt voor of vraag naar de stof of het voorwerp,
  • De stof of het voorwerp voldoet aan de technische voorschriften voor de specifieke doelen en aan de voor producten geldende wetgeving en normen,
  • Het gebruik van de stof of het voorwerp heeft over het geheel genomen geen ongunstige effecten voor het milieu of de menselijke gezondheid.

Zijn er al ‘einde-afval' criteria?

De Europese Unie werkt aan specifieke criteria voor de einde-afvalfase. Voor ijzer-, staal- en aluminiumschroot en voor kringloopglas zijn ze al vastgesteld.

U vindt ze op onze pagina Afval of niet. Er komen ook criteria voor andere afvalstromen, bijvoorbeeld voor papier.

Voor afvalstoffen waarvoor geen Europese einde-afvalcriteria zijn ontwikkeld, mogen Europese lidstaten zelf regelingen met einde-afvalcriteria invoeren.
Voor de volgende afvalstoffen is een Nederlandse regeling van kracht:

Wat is het verschil tussen ‘bijproduct’ en ‘einde-afvalfase’?

Een bijproduct is nooit een afvalstof geweest. Een stof dat aan ‘einde-afvalfase’ voldoet, is wel een afvalstof geweest maar is dat nu niet meer.

Er zijn drie verschillende situaties mogelijk:

  1. Stoffen die geen afvalstof zijn (of zijn geweest) omdat ze als bijproduct zijn aan te merken,
  2. Stoffen die aan de criteria van ‘einde-afvalfase’ voldoen en daardoor geen afvalstof meer zijn.
  3. Stoffen die wel een afvalstof zijn, maar waar hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer niet op van toepassing is. Het gaat dan om de stoffen, preparaten en voorwerpen die in artikel 10.1a, eerste lid zijn genoemd. Dit zijn onder andere:
  • Radioactieve afvalstoffen,
  • Niet-verontreinigde grond en ander van nature voorkomend materiaal, afgegraven bij bouwactiviteiten, als vaststaat dat het materiaal in natuurlijke staat zal worden gebruikt voor bouwdoeleinden op de locatie waar het werd afgegraven,
  • Uitwerpselen, stro en ander natuurlijk, niet-gevaarlijk land- of bosbouwmateriaal dat wordt gebruikt voor een aantal met name genoemde toepassingen.
    Zie ook onze pagina's Groenafval en regelgeving
  • Dierlijke bijproducten, met inbegrip van verwerkte producten, in de zin van EG-verordening nr. 1774/2002, behalve bestemd om te worden verbrand of gestort of voor gebruik in een biogas- of composteerinstallatie.

Meer over dit onderwerp