Baggerspecie en afvalgrond

Afvalstof uitgebreid:

Zuiveringsslib/bruine eimix is het resultaat van een zuiveringsproces van (al) het water dat vrijkomt bij de bedrijfsprocessen van het betrokken bedrijf en dat hiertoe in een zuiveringsinstallatie wordt gevoerd. In deze installatie wordt het water behandeld met ijzer(III)chloride en een flocculant, om de organische fractie uit het water te scheiden of te verminderen.

Inzet afvalstof:

Illegale overbrenging van zuiveringsslib of bruine eimix als dierlijk bijproduct van Nederland naar biogasinstallaties in Duitsland.

Conclusie:

Gelet op alle omstandigheden van dit specifieke geval is zuiveringsslib of bruine eimix een afvalstof. De houder wilde zich van deze substantie, die voor haar een negatieve waarde had, ontdoen. Het zuiveringsslib of bruine eimix kan niet onmiddellijk  zonder verdere behandeling worden gebruikt en is niet een integraal onderdeel van de productie van eieren. Daarmee voldoet het niet aan de voorwaarden voor een productresidu of dierlijk bijproduct, en is het dus een afvalstof.

Beslissing

Meer informatie over deze beslissing

Toelichting:

In deze zaak wordt door de Ingensche Waarden betoogd dat storten van baggerspecie en afvalgrond moet worden gezien als vorm van nuttige toepassing en niet als vorm van verwijderen.

De Afdeling is het hier niet mee eens. Omdat uit de vergunning blijkt dat niet al het baggerspecie nuttig kan worden toegepast, is er sprake van verwijdering en niet van nuttige toepassing, zo zegt de Afdeling in overweging 7 :

7. Vergunning is gevraagd en verleend voor het in de ontgrondingenplas afzetten van baggerspecie die vanwege haar samenstelling niet in alle gevallen conform de bepalingen van het Besluit bodemkwaliteit nuttig kan worden toegepast. Dit in aanmerking genomen kan de afzet van de baggerspecie naar het oordeel van de Afdeling niet worden gezien als een nuttige toepassing. De baggerspecie wordt op of in de bodem gebracht om het daar te laten omdat geen nuttig doel voorhanden is. Dit moet worden beschouwd als de verwijderingshandeling "storten".

Het betoog van DIW dat het storten van baggerspecie meebrengt dat de ontgrondingenplas niet met primaire grondstoffen (zand) zal worden volgestort, leidt niet tot een ander oordeel. Zoals blijkt uit de definitie van het begrip verwijdering, maakt een eventueel positief effect in tweede instantie van het storten van de baggerspecie niet dat geen sprake meer kan zijn van verwijdering.

De Afdeling komt tot dit oordeel op basis van de definitie van ‘nuttige toepassing’: namelijk dat elke handeling met als voornaamste resultaat het vervangen van grondstoffen etc. wordt beschouwd als nuttige toepassing. In deze casus moet de nuttige toepassing voldoen aan de normering die is neergelegd in het Besluit bodemkwaliteit. In het geval de (zelfde) bewerking de ene keer wel te zien is als een vorm van nuttige toepassing maar diezelfde handeling een week later uitgevoerd, niet voldoet aan de eisen die gesteld worden aan nuttige toepassing, wordt het geheel gezien als een vorm van verwijdering

Datum uitspraak:
31 augustus 2016
Verzoeker:
De Ingensche Waarden B.V.
Zaaknummer:
201506771/1/A1
Instantie:
Raad van State
Verweerder(s):
het college van gedeputeerde staten van Gelderland
Afvalstof:
Zuiveringsslib
Vindplaats:
Rechtspraak.nl